creatie

‘Elk verhaal begint’ sessie 3: het geheim van filmisch schrijven

22 mei 2025

‘Elk verhaal begint’ is een tweejarig groeitraject voor beginnende literaire makers. Negen talenten met een diverse achtergrond krijgen een duurzaam duwtje in de rug aan de start van hun schrijfcarrière. Op vrijdag 16 mei was de groep te gast bij het RITCS in Brussel voor een workshop Filmisch Schrijven. “Iedereen kent het motto: show, don’t tell. Maar hoe vertaal je de innerlijke tweestrijd van een personage in een zichtbare handeling?”

Elk verhaal begint – en komt vervolgens op kruissnelheid. Het is alweer vier maanden geleden dat negen literaire makers het goede nieuws kregen. Uit 120 kandidaten werden zij gekozen om deel te nemen aan een intensief begeleidingstraject in een discipline naar keuze: proza, podium- of kinder- en jeugdliteratuur. Intussen hebben alle deelnemers hun persoonlijke mentor ontmoet en zijn ze klaar voor de tweede groepsbijeenkomst.

In februari volgden ze al drie mini-sessies rond feedback, inclusie in kinderboeken en het schrijfproces. Op 16 mei stond een workshop Filmisch Schrijven op het programma, begeleid door Rik D’hiet, vakhoofd van de opleiding Schrijven aan het RITCS. Kort voor de workshop polsten we bij deelnemers Mel Asselmans en Magagi Moolaade hoe ze de eerste fase van ‘Elk verhaal begint’ hebben ervaren.

Blokkades doorbreken

“Ik stond al een tijdje als spokenwordartiest op de planken toen ik me voelde wegglijden in een creatieve burn-out,” vertelt Mel aan een wiebelend tafeltje in het RITCS-café. “Ik heb een activistisch kantje en begon ooit te schrijven over mijn persoonlijke zoektocht. Als mensen me vertelden dat mijn poëzie bij hen resoneerde, vond ik dat het mooiste compliment. Maar gaandeweg ging ik teveel schrijven voor anderen. Ik liep vast en werd al angstig bij het idee om aan mijn computer te zitten.”

Met haar deelname aan ‘Elk verhaal begint’ hoopt Mel die blokkade te doorbreken. “Mijn mentor Tilke Wouters van TRILL is fantastisch. Die legt me geen druk op en verwacht geen eindproduct. We gaan werken en schrijven, maar het mag een zoektocht zijn. Dat geeft me zin om nieuwe dingen te proberen.”

Mel maakt deel uit van Hyster-x, het schrijverscollectief voor womxn en non-binaire personen die in België wonen of werken: “Ze zijn een klankbord voor de maatschappelijke thema’s die me bezighouden. We vormen een community en organiseren evenementen.” Bij ‘Elk verhaal begint’ vindt Mel een ander soort steun:

“Hier krijg ik individuele begeleiding bij mijn persoonlijke, creatieve proces. Dat vind ik uniek, het stemt me dankbaar.”    

De cirkel rond maken

“Toen ik hoorde dat ik mocht deelnemen, heb ik getoast met champagne,” pikt Magagi Moolaade lachend in.

“Ik heb ervaring met het schrijven van journalistieke stukken en politieke rapporten, maar in mijn omgeving is niemand bezig met literatuur. Nu krijg ik twee jaar lang tips en tricks van professionals. Dat is ontzettend waardevol.”

Magagi weet welk project hij de komende maanden wil uitwerken: “Ik hoop mijn adoptieverhaal op papier te krijgen. Als dat lukt, maak ik een cirkel rond en kan ik verder met mijn leven.” Magagi kwam op z’n zesde van Niger naar België en keerde in 2016 voor bijna tien jaar terug naar Afrika, waar hij tot voor kort humanitair werk deed bij de Verenigde Naties. “Er leeft veel in mij en er was vaak onbegrip rond mij. Ik zoek de juiste vorm en techniek om dat uit te drukken.”

Zijn mentor bij ‘Elk verhaal begint’, Ingrid Tiggelovend van Studio Sesam, is een grote steun: “We maakten kennis tijdens een online sessie en kwamen sindsdien al twee keer samen voor een coaching met alle deelnemende jeugdauteurs.” Eén teleurstelling was er toch: “Ik had gehoopt om in dit traject, met z’n focus op diversiteit, eindelijk een ‘peer’ te ontmoeten: een zwarte, mannelijke Vlaamse jeugdschrijver om me aan te spiegelen. Die blijkt er niet te zijn …”   

“Maak het zichtbaar” 

Geleidelijk druppelen ook de overige deelnemers aan ‘Elk verhaal begint’ binnen in de gangen van het RITCS. Het is tijd voor de workshop door Rik D’hiet, die meeschreef aan tv-series als ‘Flikken’ en ‘De Ridder’ en voor de film ‘Marina’ zelfs de Ensor voor Beste Scenario won. “We gaan vanmiddag werken aan een skill die in alle literaire domeinen van pas komt,” belooft D’hiet in een vergaderzaal onder het dakgebinte.

“Filmisch schrijven leunt aan bij het bekende motto: ‘show, don’t tell.’ Als literaire schrijver kun je ongrijpbare zaken benoemen – je kunt een sfeer als ‘naargeestig’ bestempelen of een personage als ‘menslievend’. Een filmmaker kan zo abstract niet zijn. Die moet alles zichtbaar en concreet maken. Welk detail geeft een ruimte z’n nare sfeer? Door welke handeling tonen personages hun karakter? Die denkoefening laat ik jullie vandaag maken. Als je filmisch schrijft, breng je het innerlijke aan de oppervlakte, je leert gevoelens vertalen in beelden.”

D’hiet stuurt de groep de Brusselse straten op. Ze moeten voorbijgangers observeren en zich in hun schoenen plaatsen: wat is hun diepste verlangen? Vervolgens moeten ze een gebeurtenis verzinnen en hun personage zo laten reageren dat ze een aspect van hun persoonlijkheid onthullen. “Geen gemakkelijke oefening,” geeft D’hiet toe.

“Ik ben benieuwd wat deze schrijvers ervan zullen maken. Hun achtergrond is divers, ik hoop verrast te worden. Bij het RITCS proberen we actief om studenten te werven uit alle lagen van de samenleving. Dat lukt tot op zekere hoogte, maar er zijn nog drempels. Daarom is een traject als ‘Elk verhaal begint’ zo zinvol.”

De kracht van imperfectie

De schrijvers krijgen anderhalf uur de tijd voor een tekst van ongeveer 500 woorden. Daarna komen ze samen en bespreken de oefening. Rik D’hiet: “Op zo’n korte tijd kan niemand een perfect verhaal schrijven. Dat maakt het gemakkelijker om feedback te aanvaarden. Het zijn teksten-in-wording, er kan en mag nog aan geschaafd worden.” De oefening trok Mel vér uit haar comfortzone: “Spoken word is mijn grote liefde en ik vertrek daarbij van mijn innerlijke wereld, mijn emoties. Nu werd ik uitgedaagd om dat ik-perspectief helemaal los te laten.”

Ook Magagi vond het prikkelend om een andere schrijftechniek toe te passen: “Het viel me op hoeveel inspiratie er opborrelt, als je in een grote stad als Brussel naar mensen kijkt.” De groep reageert open en constructief op elkaars teksten, waarin de eigen stem en stijl van elke deelnemer doorklinkt.

Rik D’hiet: “Filmisch schrijven is niet vanzelfsprekend. In heel wat teksten zitten nog literaire metaforen, stukjes innerlijke monoloog of verhulde dialoog. Juist die fragmenten leveren bij de bespreking de meest waardevolle inzichten op. Ze zetten aan het denken: hoe kunnen we deze handelingen en gevoelens overbrengen zonder ze expliciet te omschrijven?” We zouden bijna concluderen dat je van uitschuivers het meeste kunt leren. Maar dat is zo vreselijk expliciet.

Op de hoogte blijven?

Wil jij meewerken aan een inclusievere boeken- en letterensector in Vlaanderen? Schrijf je dan nu in voor de nieuwsbrief en we houden je op de hoogte van alle kansen en projecten van Elk verhaal telt.